Snij de geschilde aardappelen in grove gelijke stukken. Spoel ze af en kook de aardappelen. Zorg dat ze net onder water staan, maar zeker niet meer water dan dat. Kook ze met een deksel op de pan ongeveer 25 minuten of tot ze net uit elkaar vallen. Giet ze dan af.
Was de gesneden boerenkool en doe ze in een grote pan. Voeg water toe tot de helft van de boerenkool. Kook de boerenkool met een deksel op de pan. Ongeveer 25 minuten tot ze gaar zijn. Verwarm de laatste 10 minuten de rookworst mee door deze op de boerenkool te leggen. Als de boerenkool gaar is haal je de rookworst eruit en giet je de boerenkool af.
Terwijl de aardappelen en boerenkool staan te koken kun je de gerookte spekreepjes bakken. Neem een koekenpan en zet deze op middelhoog vuur. Bak de spekjes tot deze krokant beginnen te worden. Zet het vuur uit en laat de spekjes in de pan rusten.
Stamp de gekookte aardappel en boerenkool samen met de melk en roomboter tot stamppot. Voeg de gebakken spekjes met het spekvet toe en roer het geheel nog een keer goed door. Breng het eventueel op smaak met zout en peper.
Serveer de stamppot met de rookworst, mosterd en eventueel zuren zoals zilveruitjes en/of piccalilly.